Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Of als een mens zal gezworen hebben, onbedacht met zijn lippen [12]uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed te doen; naar al wat de mens in de eed onbedacht uitspreekt, en het is voor hem [13]verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden, zo is hij aan [14]een van die schuldig. 12. Te weten, aan zijn naasten. Van het kwade is een voorbeeld, 1 Sam.25:22, idem Hand.23:12. Van het goede, Mark.6:23. 13. Te weten, door bekoring en ontsteldheid zijns geestes. 14. Te weten, aan ene van de voorgemelde misdaden.